Dijkdiscipline
De dijkwachter is door z'n uniform een herkenbare vrijwilliger. Bij een training, een oefening of bij een oproep voor het schouwen van de dijk bij hoog buitenwater brengt dat verplichtingen en verantwoorde-lijkheden met zich mee. Het gaat om kleine én om grote afspraken, samengebracht in het wat vreemde woord dijkdiscipline. Lees maar even mee.
De gele jas
Het waterschap verstrekt de gele jas in bruikleen aan de dijkwachter. Deze jas mag alleen ten tijde van de training, oefening, excursie en bij het schouwen van de dijk bij hoog buitenwater worden gedragen.
De dijkwachter in gele jas maakt aan de buitenwereld zichtbaar dat hier een functionaris bezig is met de veiligheid.
In je gele jas ben je het verlengstuk van de professionele organisatie. Echter, als er geen sprake is van hoog buitenwater zoals bij een oefening, kan je opvallende aanwezigheid emoties, vragen maar ook argwaan en weerstand oproepen. Hou daar dus rekening mee.
De portofoon
De dijkpostcoördinator verstrekt bij aanvang van de schouw een portofoon aan de patrouille. Elk lid van de patrouille wordt geacht het toestel alleen te gebruiken voor contact met het waterschap. Het spreekt voor zich dat onwelvoeglijk taalgebruik niet is toegestaan.
De dril
Een schademelding wordt zakelijk, dus volgens protocol en instructie uitgevoerd. Om daartoe te komen moet de patrouille bij een incident eerst een serie vastgestelde vragen doorlopen. Vragen zoals de plaats op de dijk, het dijkvlak, het schadebeeld, de afmetingen etc. Het door-lopen van deze vragen wordt de dril
genoemd.
De dijkwachter wordt geacht na de eerste training deze drils te kennen en toe te passen bij de waarneming en de uiteindelijke melding.
Smartphone
Het waterschap gaat ervan uit dat elke dijkwachter een smartphone heeft. En het waterschap gaat ervan uit dat een dijkwachter ten tijde van gevaar op alle denkbare manieren bereikbaar moet en wil zijn. Tegen die achtergrond worden er geen beperkingen aan het gebruik van de smartphone opgelegd. Wel wordt het dringende verzoek gedaan de smartphone kritisch, bijvoorbeeld alleen bij calamiteiten en voor het maken van relevante foto's te gebruiken.
Hulpmiddelen
Het waterschap verstrekt aan de patrouille hulpmiddelen zoals de duimstok, de prikstok, de stafkaarten, de zak-lantaarn en het aanlijntouw. Het waterschap gaat uit van normaal gebruik en vraagt alle dijkwachters om de hulpmiddelen vóór de debriefing te reinigen, te drogen en in orde te maken zodat de volgende patrouille direct van start kan gaan.
Ongeval
Een greppel, nat gras, een kuil of een steen, een losse plank of prikkeldraad. Elke dijkwachter kan bij een patrouille iets overkomen. De basisegel is: neem bij een ongeval geen enkel risico en blijf bij elkaar, bepaal je positie en vraag via de portofoon om hulp. Maar het kan erger zijn zoals bij hartfalen en bewusteloosheid. Dán geldt hetzelfde, bel dan wel eerst 112 en informeer daarna de dijkpostcoördinator.
Contact met de burgers
Je kan in je gele jas worden aangesproken. Ja, er kunnen vragen aan je worden gesteld worden. Géén antwoord geven en je beroepen op het bijzondere dienstverband van vrijwilliger heeft geen zin: je bent immers in functie.
Het advies is om bij vragen en opmerkingen aan te geven dat je vrijwilliger bent, dat je het werk van waarnemer met plezier doet en dat je eenieder aanbeveelt zich aan te melden voor het werk van dijkwachter.
Verwijs bij technische of zakelijke vragen over bijvoor-beeld de dijk, de veiligheid, overlast of de waterschaps-belasting naar het hoofdkantoor van het waterschap. Ga het gesprek niet uit de weg, wees duidelijk, altijd vriendelijk én ga niet de discussie aan.