Dijkfalen

Dijkfalen


Deze pagina behandelt de volgende onderwerpen:         - wat is falen en wat is bezwijken?

                 - inleiding schadebeelden

                 - inleiding faalmechanisme


 Wilnis (2003), door het afschuiven van de   veendijk overstroomt een woonwijk.  
 
Wat is falen en wat is bezwijken?

Een dijk is ontworpen om het achterland (mensen, dieren, bedrijven en de natuur) te beschermen tegen de gevol-gen van een overstroming. Op het moment dat dit niet lukt wordt gesproken over falen
En dan is er óók het begrip bezwijken. Bezwijken wil zeggen dat een deel van de dijk (of de gehele dijk) haar sterkte verliest waardoor delen van de dijk zoals het talud, de kruin en de berm niet langer één geheel vormen met de rest van het dijklichaam. 
Omdat verschil te duiden volgen drie voorbeelden: 

Voorbeeld 1. ontwerppeil
Een dijk is ontworpen op een te verwachten maximale waterstand. Als om reden het water toch hoger staat en de wind voor extreme opstuwing zorgt, dán kan het water toch over de dijk stromen. De dijk als constructie is over-eind gebleven maar de dijk zelf faalt in het beschermen van het achterland. Dit is falen zonder bezwijken.

Voorbeeld 2: binnentalud met fietspad
Hoog buitenwater, harde wind, het water slaat over de dijk en beschadigt de grasmat. Vervolgens spoelt het water de klei en het onderliggende zand weg (erosie). De dijk wordt van dat indringende water steeds zwaarder. Het binnentalud verliest haar samenhang en zakt met fietspad en al onder haar eigen gewicht langzaam naar beneden. De dijk als geheel heeft niet gefaald, maar door het bezwijken van het binnentalud is wel een functie verloren gegaan. Dit is bezwijken zonder te falen. 

Voorbeeld 3: kruinverzakking
Hoog buitenwater, harde wind en zwakke plekken in de ondergrond van de dijk kunnen leiden tot zandvoerende wellen in de teensloot. Dit staat bekend als piping. 
De wel neemt steeds meer zand mee met als gevolg dat het dijklichaam ondermijnd wordt en gaat verzakken. De kruin komt lager te liggen. Het is moeilijk vol te houden dat de dijk bezweken is. 
Door de kruinverzakking is wel sprake van falen want het beschermen van het achterland is niet langer zeker. 
Dit is een voorbeeld van falen zonder te bezwijken.

Samengevat: falen staat niet gelijk aan bezwijken. Vaak is het wel zo dat falen het directe gevolg van bezwijken is. De dijkdoorbraak in Wilnis (2003) is daar een voorbeeld van.

 Verzakking van zetsteen bij de Oude   Maas door erosie van de onderlaag
 
Inleiding schadebeelden 

Bij zichtbare schades aan de dijk, zeg maar de statische situatie wordt gesproken over schadebeelden. Het is aan de dijkwachter om deze schadebeeld te herkennen en te onderscheiden. 


Bij schadebeelden gaat het om zichtbare schadebeelden als drijvende objecten, scheuren en verzakkingen, wel en kwel etc.  

In het rode Handboek dijkbewaking Waarnemen 2018 worden in totaal 7 verschillende schadebeelden beschreven. 

Het is aan de dijkwachter om het schadebeeld correct en volledig volgens instructie en protocol te melden aan de postcoördinator.  

Meer weten? Klik op op de knop Schadebeelden.

Schadebeelden

 De waterkeringbeheerder controleert of   de aannemer de oever heeft hersteld.
 
Inleiding faalmechanismen

Bij bezwijken gaat het veelal om onzichtbare, opeen-volgende processen (krachten en bewegingen) in de dijk. In dat kader wordt gesproken over een faalmechanisme (ook wel faalpad). Het faalmechanisme eindigt met het bezwijken van de dijk. 

Er is bij het falen en bezwijken van een dijk een zekere overeenkomst met de lawines en grondverschuivingen zoals die in de bergen voorkomen.
De verzamelnaam van deze natuurlijke levensloop van duinen, heuvels en bergen is hellingprocessen.

Het vervallen en uiteindelijk bezwijken van een dijk is een complex proces waarin verschillende stappen onder-scheiden kunnen worden. In die stappen komen ook de schadebeelden weer terug. 

Er worden in totaal 8 verschillende faalmechanismen onderscheiden. Het is aan de senior-dijkwachter om het  faalmechanisme te herkennen en te melden aan de postcoördinator. De postcoördinator zet de melding door naar het crisiscentrum. Het is vervolgens aan de waterkeringbeheerder om vast te stellen van welk faalmechanisme sprake is en hoe groot het gevaar is. Dan wordt gesproken over diagnose en prognose. Op het crisiscentrum wordt vervolgens in teamverband besloten wat de vervolgacties zijn. 

Meer weten? Klik op de knop Faalmechanismen. 

Faalmechanismen
Share by: